Knolcyperus [Cyperus esculentus]
Knolcyperus (cyperus esculentus) is een hardnekkig onkruid die zich in Nederland in stand houd door middel van in de bodem overlevende knollen. De knolletjes kunnen wel tien jaar in de grond overleven. Knolcyperus vermeerdert snel en is lastig te bestrijden.








De ongeveer 1 cm grote knolletjes beginnen vanaf begin mei bij een bodemtemperatuur van 12 °C te kiemen. Dit is mogelijk tot wel 30-40 cm diepte. Een knolletje kan in een groeiseizoen zo'n 2000 knolcyperusplanten voortbrengen die een oppervlakte van 10 m² kunnen innemen. Onder gunstige omstandigheden kan de plant tot 100 cm hoog worden. Aan de wortels van de planten ontwikkelen zich weer nieuwe knolletjes.
De knolletjes, die lijken op gladiolenkralen, verspreiden zich makkelijk met plantmateriaal als aardbeien en gladiolen, en door het verslepen van grond. Het onkruid heeft een voorkeur voor vochtige, licht zure, humusrijke, opdrachtige gronden en groeit vaak vanuit slootkanten percelen binnen.
De knolcyprus komt van nature niet voor in Nederland maar is met andere gewassen mee naar Nederland gekomen. Bestrijding van knolcyperus is wettelijk verplicht. In de teelt van akker- en tuinbouwgewassen mag knolcyperus niet voorkomen. Als knolcyperus op een perceel voorkomt dan moet verspreiding worden voorkomen en de knolcyperus moet vernietigt worden.
Knolcyperus is lastig te bestrijden. Voor de inzet van chemische middelen als onderdeel van de bestrijdingsstrategie kan gebruik gemaakt worden van Frontier Optima